In dit openhartige interview vertelt de Italiaanse striptekenaar over zijn opmerkelijke carrièrepad, van zijn eerste tekeningen na een motorongeluk tot samenwerkingen met iconische scenaristen en Franse uitgevers. Ontdek zijn inspiratiebronnen, uitdagingen én zijn visie op het vak, terwijl hij terugblikt op zijn evolutie als tekenaar en vooruitblikt op het volgende avontuur van kapitein Yann Calec.
Ben je autodidact? Betekent dat dat je geen kunstopleiding hebt gevolgd?
Ik heb een technische opleiding gevolgd en ben nooit naar een kunstacademie geweest. Tijdens mijn herstel van een motorongeluk ben ik opnieuw beginnen tekenen – een passie die ik als kind al had – en heb ik besloten om deze weg in te slaan, mede dankzij de hulp van twee bevriende kunstenaars uit mijn geboortestad: Bonazzi en Mari. Aan het begin van mijn carrière liet ik me vooral inspireren door Moebius en een aantal grote Amerikaanse auteurs zoals Milton Caniff en Alex Toth.
Wat was je eerste strip en hoe moeilijk was dat?
Mijn eerste gepubliceerde strip was voor de reeks Legs Weaver van uitgeverij Bonelli. Daarna volgden andere personages bij dezelfde uitgever, in uiteenlopende genres, van sciencefiction en fantasy tot de westernreeks Tex Willer.
|
|
©bonelli-tex-willer-zaghi
Maar vooral Julia, de serie over een criminologe die in Italië behoorlijk populair is, met meer dan 300 afleveringen, getekend door verschillende artiesten. Ik heb er een twintigtal van getekend, elk 126 pagina’s lang. De scenarist, Giancarlo Berardi, wordt beschouwd als een meester van de Italiaanse strip.
Julia is een uitstekende detective-reeks die psychologische introspectie vermengt met noir. Ik denk dat het Nederlandse publiek er een mooie ontdekking aan zou kunnen hebben.
|
|
|
©bonelli-julia-zaghi
Wat was je eerste doorbraak op de Franse markt?
Mijn eerste Franse reeks was Thomas Silane, van Buendia/Chanoinat, die in Nederland door Daedalus is uitgegeven. Vanaf het vierde deel heb ik de oorspronkelijke tekenaar Yves Lécossois vervangen. De reeks was redelijk succesvol en telt 10 delen.
©Thomas Silane-daedalus-Zaghi
Daarna kreeg je de kans om een tweeluik te maken met Philippe Thirault voor Les Humanoïdes Associés.
Dat werk is in het Nederlands vertaald door Silvester onder de titel Een wind van vrijheid. Het vertelt via een geromantiseerde biografie het leven van de Oekraïense anarchistische leider Nestor Makhno, ten tijde van de Russische Revolutie – een verhaal dat vandaag weer erg actueel is. Na dat werk hebben Les Humanoïdes Associés me het scenario toevertrouwd van Attraction, een sciencefiction-one-shot geschreven door Jerry Frissen. .
|
|
Zijn er onderwerpen die je moeilijk vindt om te tekenen, gezien je geen formele artistieke opleiding hebt gevolgd?
Ik teken graag paarden, maar het zijn zonder twijfel moeilijke onderwerpen die veel studie en observatie vereisen (zoals eigenlijk alle dieren). Ook kinderen zijn niet makkelijk om weer te geven. Maar ik zie het als een uitdaging, en in die zin probeer ik me constant te verbeteren, zoals elke professional. Natuurlijk benijd ik collega’s zoals mijn vriend Grégory Panaccione een beetje – hij slaagt erin om zulke dingen eruit te laten zien alsof het vanzelf gaat. We delen een atelier in Milaan en overleggen vaak over tekeningen en verteltechnieken.
Strips van Pannacione Grégory:
Heb je ooit aan een gezamenlijk project met Panaccione gedacht?
Ja, we hebben al een verhaal samen gemaakt voor Métal Hurlant en er kunnen er nog volgen. Het is nog wat vroeg om daar meer over te zeggen, maar: afwachten en zien!
Hoe ben je aan het werk gekomen voor Tramp, een tijdloze succesreeks van Dargaud?
Die kans heb ik te danken aan Stefano Carloni, die mijn werk heeft laten zien aan Jean-Charles Kraehn, de scenarist van Tramp en Roodbaard (die Stefano momenteel tekent). Na een snelle proefopdracht heeft Dargaud mij gecontracteerd voor het volgende album.
Wat trekt je vooral aan in Tramp?
Ik teken met plezier kapitein Calec en de bemanning van de Pierrick op hun avontuurlijke reizen langs de routes die Jean-Charles uitstippelt. Ik denk dat ik aanleg heb voor het tekenen van mechanische voertuigen – of het nu auto’s, ruimteschepen of schepen zijn. En zoals ik al zei, ik hou van uitdagingen, dus het is een eer om de opvolger te zijn van een getalenteerd kunstenaar als de betreurde Patrick Jusseaume.
Tramp is een serie met narratieve cycli. Is het de bedoeling dat de reeks eindigt na een bepaalde cyclus, of loopt ze gewoon door?
De reeks loopt gewoon door – ik sta op het punt om aan deel 15 te beginnen. Of het om op zichzelf staande verhalen zal gaan, of om nieuwe cycli, dat moet je aan Jean-Charles vragen. :)
Hoe verliep de overgang van Jusseaume’s werk naar het jouwe? Had hij al pagina’s getekend van het volgende verhaal? Ben je daar verder op doorgegaan?
Ik heb geprobeerd het visuele erfgoed van de reeks te respecteren door stilistisch consistent te blijven. Als ze mij hebben gekozen, betekent dat waarschijnlijk dat onze stijlen al wat verwantschap vertonen. Tegelijk heb ik ook geprobeerd om mijn eigen toets aan het werk te geven, zoals de uitgever me ook heeft aangeraden.
Je tekent op traditionele wijze, niet digitaal. Is dat een bewuste keuze?
Ja, ik geef de voorkeur aan traditioneel tekenen. Het geeft me een direct contact met het materiaal en ik kan emoties beter overbrengen via het lijnenspel. Een aantal jaren heb ik digitaal gewerkt – met behoud van de methodiek die ik in de loop van mijn carrière heb ontwikkeld – maar inmiddels ben ik bewust teruggekeerd naar pen en inkt op papier.
Hoe heb je de grafische overgang aangepakt, met respect voor de visuele erfenis van de reeks?
Ik heb gewoon geprobeerd trouw te blijven aan de geest van de serie, zonder te kopiëren wat al gedaan is – het heeft geen zin om de stijl van iemand anders te imiteren. De mooie kleuren van Patricia Jambers zijn op dat vlak een geweldige troef voor de lezer: ze blijven trouw aan de reeks, maar brengen tegelijk hun eigen persoonlijkheid mee.
|
|
|
Wanneer kunnen we het volgende deel van Tramp verwachten en zal het een losstaand album zijn?
Het veertiende deel, Escale à haut risque, is onlangs verschenen in Frankrijk. Het is een losstaand album, maar de reeks gaat verder met nieuwe avonturen van Yann Calec.